maandag 26 oktober 2015

CT Scan en echt goed nieuws.

Donderdag 21 mei, half vijf in de ochtend.

Vandaag stond er een CT scan op de planning, rond de middag, met aansluitend een consultatie bij prof Knäckebröd. Ik had mijn moeder beloofd dat ze mee kon gaan, maar het was nog veel te vroeg om te vertrekken. Ik stond op, ging naar beneden, zette de radio aan, stilletjes, en maakte me een tas koffie, wou me een eitje bakken maar realiseerde me dat ik nuchter moest zijn voor de CT scan. Met de tas koffie ging ik naar buiten het terras op. Ik kon genieten van de ochtendlijke frisse lucht, en de stilte. Achter me in de keuken hoorde ik gestommel. Mijn ex beende naar de radio, zette het ding uit, en vroeg me of ik zot was om rond half vijf in de ochtend zoveel kabaal te maken. Of ik wel begreep dat ze een zware dag voor de boeg had. En ze voegde er meteen aan toe dat ik dat uiteraard niet begreep, want dat ik alleen met mezelf bezig was. De radio speelde stilletjes op de achtergrond, dus ik begreep het inderdaad niet wat het probleem was. Ik liet haar doen, antwoordde niet, hoorde haar de trap terug op stampen, en de slaapkamerdeur dicht slaan.
Er speelde een glimlachje op mijn gezicht, het was eventjes sterker dan mezelf. Als ze zich zo bleef opstellen zouden het nog drie hele lastige maanden voor haar worden. Mij liet het allemaal ijskoud, ik had de knop omgedraaid. Elkaar pesten deed ik niet aan mee, dat zette geen zoden aan de dijk, maar het was me wel duidelijk dat mijn ex daar anders over dacht.
Het was dan ook, volgens mij toch, haar eigen houding die me had doen besluiten dat ik er een punt achter wou. In eerste instantie had ik zo iets van: "Och Peter, je hebt nog een paar maanden te leven, laat het." Maar het nieuws van vorige week, dat me een pak meer gaf dan een paar maanden, misschien zelfs een jaar en half, had me aan het nadenken gezet. Die laatste tijd van mijn leven wou ik wel gelukkig doorbrengen, en dat lukte duidelijk niet met haar. Haar totale afwezigheid van empathie voor mijn gezondheidssituatie en het etaleren van haar eigenbelangen hadden voor mij de deur dicht gedaan. Ik had veel oprechte vrienden, en ik had Hanne, die er wel voor me was. Ik had geen relatie met haar, er was geen engagement, maar de betrokkenheid bij elkaar was er wel, en dat was wat we beiden gemist hadden. Ik zou dat een kans willen geven. Ik ging liever de single de pijp uit, maar omringd met warme mensen, dan dood eenzaam binnen een relatie. Na de derde tas koffie, en na de mijmerende ochtend bedenkingen was het wel tijd om me klaar te gaan maken. Ik nam een douche, koos leuke, makkelijke kleren, keek eens op de klok, zag dat het bijna half negen was en mijn ex zich had overslapen voor haar les, grinnikte eens, en vertrok richting Diest.
Om half twaalf was ik op de dienst radiologie, de CT scan werd gemaakt, en om half twee zaten we bij de prof in zijn onderzoekskamertje. Knäckebröd zelf was er niet, maar zijn collega ontving me. Een rijzige vrouw van een jaar of veertig, van wie ze bij de geboorte het gevoel voor humor met de nageboorte hadden weggesmeten. Was me dat een zuurpruim. Ze zette zich formeel achter het bureeltje, en wist me te vertellen dat de CT scan de RX thorax had bevestigd, en de krimp van de tumor in mijn linker long zich zelfs nog verder had doorgezet. De uitzaaiing in mijn lever was weg, dat letsel was verdwenen. Mijn moeder haar ogen werden vochtig, en ikzelf probeerde me bij elkaar te houden, maar de emoties gierden door mijn lichaam. Ik bedankte de prof voor het goede nieuws, en kreeg droog het antwoord dat ik vooral mezelf moest bedanken, omdat mijn ingesteldheid de helft van deze resultaten teweeg gebracht had. En eventjes kon er een glimlach af. Het kon blijkbaar lachen, al was het een fractie van een seconde. We namen afscheid, en keerden terug naar Diest. Mijn mams probeerde mijn vader tevergeefs te bereiken. Ik stuurde Hanne een berichtje, met het goede nieuws, en kreeg prompt een bericht terug, dat we dat zaterdag samen zouden vieren. Intussen had mams mijn vader ook aan de lijn gekregen, en die was uiteraard heel opgetogen met de boodschap die de prof ons gaf. We zouden over een kwartiertje thuis zijn. Mama haakte in.
In Diest toegekomen had mijn vader enkele toastjes gemaakt met wat hij in kasten en frigo vond, en een fles champagne klaargezet. Ik werd begroet met een schouderklop die aankwam, de kurk knalde, de toastjes rukten aan, en de stemming kon niet stuk. Er werd wat gepraat over van alles, mijn ex kwam even ter sprake, en ik parkeerde dat onderwerp door te zeggen dat het allemaal 'onder controle' was. Wat later kwam mijn zus ook toe, na haar werk, met mijn schoonbroer, de tweede kurk knalde, en het was echt gezellig. Tegen een uur of zeven reed ik terug naar Brasschaat, waar de tegenstelling niet groter kon zijn. Ik vertelde mijn ex wat ik van de prof te horen had gekregen, en ze mompelde iets van 'het zijn altijd de klootzakken die geluk hebben', maar negeerde me verder. Ik belde Werner op, vroeg of hij zin had om een pint te pakken, sprak af in de Ben's in Brasschaat over een half uur, belde Jerry, ook een goede vriend van me, hij zou ook komen, en vertrok terug.
Om half twee in de ochtend was ik terug thuis.
Bezopen, maar gelukkig. Het was een dag voor me geweest om in te kaderen...
Ik ging in bed liggen, en kreeg er nog een free ride sinksenfoor boven op. Heel de kamer draaide. Dat zou morgen pijn doen aan het hoofdje, maar dat waren zorgen voor morgen. Ik viel in een vaste slaap.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten