donderdag 22 oktober 2015

Dag twee, drie en het weekend van de eerste chemokuur.

Donderdag, 2 april 2015, Half negen in de ochtend.

Ik werd wakker in de zetel, met een stijve hals, een droge mond en hoofdpijn om gek van te worden. Ik had het gevoel alsof ik de avond ervoor gewoon veel te veel had gezopen, een typisch katergevoel. Ik zette me recht in de zetel, gunde mezelf even de tijd om 'wakker' te worden, en stond op. Mijn vriendin was blijkbaar al weg, haar fiets was verdwenen, en ik moest gewoon door haar ochtend gestommel heen geslapen hebben.Niet dat ik het erg vond. ik maakte me de gebruikelijke tas koffie, en nam een douche, zo goed en zo kwaad als het ging. De katheter die ze de dag ervoor in mijn arm hadden geprikt, hadden ze laten zitten, en zou blijven zitten tot morgen, na de baxter. omdat chemo de aderen aantast, probeerden ze, tot ik een poortkatheter had ingeplant gekregen, de naald te laten zitten.
Het douche verliep een beetje stuntelig, maar na een minuutje of tien was ik gewassen en voelde me al een stuk beter. Ik zou rond een uur of elf naar Diest rijden, mijn moeder oppikken, en dan door rijden naar Leuven. Het was intussen half tien, ik had nog anderhalf uur tijd. ik begon met de premeditatie te nemen, een halve Medrol en een Emend, tegen misselijkheid, en magnesium tegen mogelijke spierkrampen. De hoofdpijn was draaglijk, dus ik bleef van de pijnstillers af.
Ik las de gebruikelijke krant on line, maakte de brievenbus leeg, zette een wasmachine op, en vertrok op naar Diest.
Het begon stilaan een routine te worden, en in Diest stond mijn moeder al te wachten. samen reden we naar Leuven, en ik werd weer erg vriendelijk onthaald. na de inschrijving mocht ik even wachten in de 'wachtzaal', die meer weg had van een gezellig salon, en na een minuut of vijf kwam Astrid me ophalen. Ze begeleidde me naar een kamertje met een bed, en met vaardige handen nam ze wat bloed af en hing de chemo aan. Het flauwe griepgevoel kwam weer op. Na een uurtje of twee was het achter de rug en reden we terug richting Diest. Ik voelde me een beetje slapjes, en wat beverig, maar al bij al vond ik het meevallen. De horrorverhalen over doodziek zijn, en je darmen uitkotsen bleven voorlopig uit. In Diest dronk ik, onder redelijk pertinente dwang van mijn moeder een liter water uit, en vatte om een uur of vijf de rit naar Brasschaat aan. Rond half zeven was ik terug thuis, en ik was weer alleen. Mijn vriendin stuurde me om iets voor zeven een bericht, of ik het zag zitten om haar te komen halen, dan konden we samen ergens een snack eten. Ik stapte terug in de wagen, reed naar Antwerpen centrum, pikte mijn vriendin op, die me eerst nog een minuut of tien liet wachten omdat ze in een geanimeerd gesprek was met een medestudent, en bolde terug naar Brasschaat. We aten wat bij de Egyptenaar, en toen we terug thuis kwamen was mijn kaars uit. Ik voelde me alsof ik onder een trein had gelegen, ik had overal spierpijn, en de hoofdpijn kwam weer opzetten. Met nog een liter water in de aanslag zette ik me voor de televisie, en probeerde een film te volgen. Ik ben op de zetel in slaap gevallen, en werd daar de volgende ochtend ook wakker.

Vrijdag, 3 april 2015, Half vier 's ochtends.

Ik werd wakker in de zetel. Er lag een fleece deken over me, en ik kon me niet herinneren dat ik deze zelf genomen had, dus ik veronderstelde dat mijn vriendin me had toegedekt. Ik zette me recht, en meteen was de hoofdpijn terug. Bonkend deze keer. Ik stond op en ging naar buiten, het terras op. De koele lucht deed me goed, het was koud buiten, het weerstation vertelde me een graad of vier. Ik ademde eens diep in, wat meteen een hoestbui veroorzaakte, maar wel de hoofdpijn deed afnemen. Wat helderder in het hoofd ging ik terug binnen. In de kast boven het aanrecht greep ik een tas, vulde deze met water, en zette die in de microgolfoven. Eigenlijk had ik zin in een tas koffie, maar de espressomachine was nu niet bepaald 'stil' te noemen, dus koos ik voor een thee. Veel minder kabaal.
Ik wou mijn vriendin niet wekken, ik had geen zin in een discussie over een machine die teveel kabaal maakte om vier uur in de ochtend.
Vandaag zou ik de laatste chemo van deze eerste kuur krijgen, en eerlijk gezegd was ik blij dat het de laatste zou zijn, en dan bijna drie weken 'rust' zou krijgen. Het deed toch wel wat me, al probeerde ik me sterk te houden. De chemo ondergroef mijn algeheel gevoel van welzijn, en mijn assertiviteit. Ik had moeite met me te concentreren, en soms gingen dingen gewoon aan me voorbij zonder echt door te dringen. De bijwerkingen vielen voorlopig nog mee, maar ik was dan ook pas gestart. Eigenlijk was ik allang blij dat ik niet misselijk was, en het beetje dat ik kon eten ook binnenhield.
Eten... Ik kreeg ineens zin in worstenbroodjes, maar de bakker aan de overkant van de straat was uiteraard nog gesloten. Ik keek op de klok, en zag dat het half vijf was. Ik zou nog twee uren geduld moeten hebben. Klaarwakker zette ik me terug voor de televisie, en koos een film, een no brains, Piranha II, en nipte nu en dan van de thee. Om Half zeven hoorde ik de wekker afgaan op de kamer van mijn vriendin, en nog eens een kwartier later verscheen ze in de keuken. Ze negeerde me, en mijn goedemorgen werd onthaald met een blik van 'laat me eerst wakker worden'. De espressomachine kwam tot leven, de dampkap ook, en de eerste sigaret van de dag was een feit. Voor mijn vriendin dan toch. Lurkend aan haar sigaret, en nippend van haar koffie, ging haar vinger druk heen en weer over het scherm van de GSM die ik haar een tijd geleden cadeau deed. Ze keek me aan, en vroeg of ik het zag zitten om haar naar de faculteit te brengen, daar ik toch wakker was. Ik knikte ok, en ging naar de badkamer om me te douchen. De katheter zat nog steeds in mijn arm, en de douche verliep als de dag ervoor een beetje stuntelig. Na tien minuten was ik klaar, en aangekleed. mijn Vriendin was aan haar tweede sigaret begonnen, en maakte niet onmiddellijk aanstalten om zich klaar te maken. Ik liet haar doen, en nam me voor ook geen haast meer te hebben. Om kwart voor acht was ze klaar, en kreeg ik een blik van 'hoe zit het kerel, is het nog voor vandaag?'. Ik stond op, greep de sleutels van mijn wagen, en bracht haar naar de Paardenmarkt in Antwerpen. Ze stapte uit de wagen, wenste me succes voor de laatste baxter, en sloeg de deur net iets te hard dicht. "Ook een prettige dag", dacht ik, en reed terug richting Brasschaat. Ik parkeerde de wagen voor de deur, stapte uit, en liep bij de bakker binnen om een worstenbroodje. Hij vroeg of ik verlof had, en na even twijfelen antwoordde ik ja. Eigenlijk had ik niet gelogen. Het was ziekteverlof weliswaar, maar dat was ook verlof, niet? Ik had geen zin in de medelijdende blikken van bakker en buren, of van eender wie. Terug thuis warmde ik het worstenbroodje op, maakte me een tas koffie en werkte het worstenbroodje naar binnen. Het lag als spanbeton op mijn maag, maar het smaakte me, en de opwerpingen nadien nam ik er voor lief bij. Ik deed een beetje van de strijk die zich begon op te stapelen, en tegen een uur of half elf vertrok de rit weer naar Diest. Deze keer kreeg ik in Leuven een zetel toegewezen, onder honderdduizend verontschuldigingen. Normaal kregen 'respiratoire patiënten' altijd een bed, maar het was zo pokkedruk. Ik verteld hun dat ik allang blij was dat ik kon zitten, en ze het verder niet in hun hoofd moesten steken. De chemo werd toegediend, en weeral een uurtje of twee later zaten mijn moeder en ik in de wagen richting Diest. Ik voelde me redelijk ok, op de vermoeidheid en de beverige benen en armen na.
Rond een uur of zes reed ik terug naar Brasschaat, en de vrijdagavond spits maakte de rit er niet makkelijker op. Ik merkte dat mijn zicht veranderde, de bril om ver te zien hielp niet echt meer, en zonder bril zag ik beter, maar eigenlijk niet genoeg. Blij dat ik heelhuids toekwam parkeerde ik de wagen anderhalf uur later voor de deur. Mijn vriendin zat weeral achter haar bureel, en keek eens op vanboven haar boeken. Ze vroeg me hoe het met me ging, en probeerde een dialoog te starten. Een beetje verrast, maar wel aangenaam verrast ging ik op de uitnodiging in. Na eventjes naar mijn relaas geluisterd te hebben, onderbrak ze me, en vertelde me dat ze morgen naar haar kinderen ging. Ze vond het geen goed idee dat ik in de drukte zou zitten, het weekend na de eerste chemo, en ze vond het een beter idee dat zij naar haar kinderen zou gaan. Me alleen laten na de eerste chemokuur was blijkbaar geen probleem... Ik maalde er niet om, en zei dat ze vooral moest doen waarvan ze dacht dat het juist was. Ze vroeg of ik zin had in een pak frieten, en of ik dat dan gelijk kon gaan halen. Ik had niet echt honger, zei haar dat ze voor mijn part frieten kon gaan halen, maar dat ik in de zetel kroop. Mijn vriendin stond op, trok haar jas aan, sloeg de deur met een smak achter zich dicht, en beende richting frituur, die net om de hoek was. Ik ging op de zetel liggen, en viel vrijwel dadelijk in slaap.

Zaterdag, 4 april kwart voor zeven 's ochtends.

Ik werd weeral wakker in de zetel. De hoofdpijn bleef deze keer uit, maar ik had een wee gevoel, en totaal geen fut. Mijn vriendin was blijkbaar al wakker, want het licht in de keuken brandde, en ik hoorde gestommel op de badkamer. Ik stond op, ging naar de keuken, en zag op tafel het aangebroken pak frieten en een halve fles wijn staan. Ik negeerde de rommel, maakte me een tas koffie, en ging naar buiten, op het terras. De ochtendkoude verdreef de laatste slaap, maar niet de vermoeidheid. Ik dronk mijn tas koffie op, en toen ik terug binnen kwam was mijn vriendin al klaar en aangekleed. ze vroeg achter de sleutels van mijn wagen, en zonder verdere uitleg vertrok ze. Ik veronderstelde naar haar kinderen. Ik begon zo langzamerhand genoeg te krijgen van haar houding, en ik besloot dat ik eens bij mezelf te rade zou gaan of ik dit allemaal wel wilde blijven nemen. Het was vroeg in de ochtend, en ik zocht iets om me wat bezig te houden. Ik deed de rest van de strijk, waste een paar wasmachines,  nam de stofzuiger en probeerde een beetje te poetsen, en tegen een uur of twee in de namiddag was het op. De vermoeidheid sloeg keihard toe, en ik legde me terug in de zetel. Geen twee minuten later viel ik in slaap.
Om een uur of zeven werd ik wakker, en had een hongerig gevoel. ik keek eens in de kasten, maakte me een Provençaalse omelet met wat brood erbij, dronk een glas water, want een glaasje wijn was pas voor de dag nadien toegestaan, trok een jas aan, en mijn schoenen, en wandelde het blokje rond. De frisse lucht deed me goed, maar echt doorstappen zat er niet in. De chemo vermoeide me toch wel behoorlijk, en na het blokje rond lonkte de zetel terug. Om half elf werd ik wakker van de voordeur die open ging. Mijn vriendin was terug thuis, en ze kwam even bij me zitten in de zetel. Ze vroeg hoe ik me voelde, en of het met me ging. Ik vond het een beetje hypocriet, na me de hele dag alleen te laten en zelfs geen sms'je te sturen, dus ik vertelde haar dat ik vooral geslapen had. Ik kreeg als antwoord dat ze 's anderdaags met haar oudste zoon en zijn vriendinnetje naar haar stiefmama ging, om één en ander rond de erfenis te regelen. ik had wel door dat het weer een excuus was om weg te zijn, maar maakte me er niet druk om.

De zondag verliep rustig. Ik joeg de rest van de strijk erdoor, verschoonde de bedden, ruimde een beetje op, en keek wat televisie. Mijn vriendin, die rond een uur of elf was vertrokken, was rond half negen 's avonds terug thuis, zuchtte, zie dat ze nog heel wat lessen had voor te bereiden, en kroop weer achter haar boeken. Ik ging de trap op, naar 'mijn kamer', en kroop onder de wol...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten