maandag 21 maart 2016

Beschouwelijke review.

Beschouwelijke review.

21 maart 2016.
Het begin van de lente.
De verjaardag van een goede vriend. En de dag dat ik, vandaag exact één jaar geleden in spanning zat te wachten tot ik mijn definitieve diagnose kreeg.
Dat het een longkanker was wisten we al. Dat het een kleincellige kanker was vermoedde ik al.
Dat hij uitgezaaid was had ik niet zien komen.
Maar het dan ook effectief bevestigd krijgen was toch nog altijd een ander paar mouwen.
Het plaatste mijn overlevingskansen op vijf jaar ineens van de oranje zone naar de rode zone.
Met andere woorden, de kans dat ik over een jaar nog zou leven werd gereduceerd naar minder dan 10 procent.
De oncoloog was daar behoorlijk nuchter in, aan het telefoontje op dinsdag 24 maart, drie dagen in de kersverse lente.
Hij bevestigde mijn angst. Een kleincellige longkanker. Met gelijk een PET scan,  de dag erna, en een consult op zijn cabinet op 26 maart.
En weeral die moker. Uitzaaiingen naar de lever. Niet goed. Helemaal niet goed. De prognose was in de gelijke lijn. De tumor in de long was groot, geïnvadeerd en het letsel in de lever was aanzienlijk. Augustus, september misschien, als de chemo die aangewezen was zou aanslaan. Dat was wat er toen lag.
De vuurrode zone. Het kwam aan, echt wel, al probeerde ik me sterk te houden.
Dat is intussen één jaar geleden. Zeven maanden verder dan de eerste diagnose me gaf.
Ik kreeg nog een kerst, Pasen staat voor de deur en als het blijft lopen zoals de dingen nu gaan, komt er nog een verjaardag aan en een zomerreisje.
Het was een bewogen jaar. Een jaar waarin heel veel dingen gebeurde. En het roer van mijn leven bruut werd omgegooid.
Chemo krijgen is niet altijd even gemakkelijk.
Ik ben de tel van het aantal dosissen intussen kwijt, maar het zijn er meer dan 200.
Je wordt er ziek van, doodziek. Je lichaam verandert, je wordt op een jaar tijd twintig jaar ouder. Fysiek toch. Hoofdharen vallen uit, komen terug, vallen dan weer uit. Allemaal. Overal.
Je wordt in je uiterlijke trots aangetast.
Wie zegt dat uiterlijk niet belangrijk is, uit zich hypocriet. Iedereen ziet er graag goed uit, en dat word je afgenomen.
Je krijgt rimpels, je huid veroudert in een ijltempo. Wenkbrauwen en wimpers verdwijnen, en accentueren de rimpels die je nooit had, en er nu ineens wel zijn. Je mond gaat er vreemd uit zien, en doet vanbinnen pijn. Je lippen zien er constant uit alsof je in een nijdige noord - oostenwind hebt gestaan. Je voeten gaan tintelen, rennen is er niet meer bij, ver stappen wordt een opgave.
Je krijgt aanvallen van vermoeidheid. De uren dat je op het toilet spendeert met losse stoelgang, of regelrechte bevallingen worden legio. Slapen op normale uren wordt een opgave. De vermoeidheid overvalt je op de meest onmogelijke ogenblikken. De momenten dat je overloopt van energie ook.
Je familie en vrienden zeggen je dat je er ‘goed’ uit ziet, maar je leest de leugen in hun ogen. Het spreekwoordelijke leugentje om bestwil. De spiegel echter is onbarmhartig. En vertelt de waarheid. Die liegt niet. Nooit. De weegschaal ook niet, al lijkt die het noorden kwijt. Je gewicht fluctueert constant. Een broek waar je nu niet in kan, past over twee weken wel weer. En de broek die je nu draagt hangt over twee weken op je enkels.
Veel positiefs aan chemo krijgen is er niet. Het koopt je tijd. That’s all folks. It buys you time.
Maar ik zou het voorbije jaar voor geen geld van de wereld hebben willen missen. Echt niet.
En al de ongemakken neem ik er graag bij.
Het heeft wel wat in een ander perspectief geplaatst. En doet dat nog steeds. Zonder de nuchterheid te verliezen, en me bewust te blijven van het feit dat ik intussen in geleende tijd leef.
Het voorbije jaar heeft me meer mens gemaakt dat de voorliggende vijftig jaar. Het heeft me milder gemaakt. En het heeft me zoveel mooie dingen gebracht.
Het heeft me doen besluiten om afscheid te nemen van bepaalde mensen. Mensen die me niets meer konden bijbrengen. Die me allang geleerd hadden hoe je niet met elkaar omgaat, maar waar me het lef ontbrak om hun dat ook daadwerkelijk te zeggen. Het heeft me ook de deur laten opzetten voor mensen die ik veel meer in mijn leven wou zien. Eén mens vooral.
Ze geeft me elke dag weer vreugde, liefde, leute en soms ergernis. Iedereen die me een beetje kent weet wel over wie ik het heb. Ze maakt me soms ook boos. Niet op haar, maar wel op de tijd. Ze doet me wensen dat ik veel meer tijd had. Om met haar te kunnen doorbrengen, omringt met alle andere mensen die erg belangrijk zijn geworden. Mijn familie, mijn vrienden. De echte vrienden. Zoals ik Pasen nog eens zal mogen beleven, Samen met mijn ouders, mijn zus en haar man, en haar. Hanne.
Wat overblijft is de crème, het zuiverste koren. De huichelaars hebben intussen afgehaakt, of heb ik de deur gewezen. Mensen die ik onderweg verloren was, zijn teruggekeerd. Jeugdvrienden. Mensen die ik meezeulde zijn verdwenen.
De rugzak die ik meedraag is uitgekuist intussen.
En alles wat er nu nog in zit wil ik graag meedragen. De liefde, de herinneringen, de vossenstreken. De professionele bagage, al is die vandaag wat minder relevant. De lessen, ook de harde. Maar vooral de betrokkenheid, van mensen met mij, en ik met hun.
Voor mij hangt er vandaag geen factuur meer vast aan mensen helpen. Ik help graag, waar ik kan, en op mijn manier. Zonder dat daar een rekening voor wordt gemaakt.
Wanneer ik ergens dingen vanuit een ander perspectief kan aanreiken, mensen kan overtuigen dat als je iets graag genoeg wil je dat ook kan bereiken, dan ben ik allang blij. Als ik inzichten kan geven, en inzichten kan verwerven, dan voel ik me rijk.
En als ik dan, tegen alle verwachtingen in, één jaar later een stukje als dit kan schrijven, dan weet ik dat de geest van een mens, de wil, tot heel veel in staat is. En er misschien volgend jaar nog zo’n stukje te schrijven ligt.
Dank je wel iedereen die vandaag deel uit maakt van mijn leven.
Dank je wel om dit stukje te lezen.
Dank je wel dat je er bent.
Dank je wel om mijn wilskracht te voeden, zonder jou had ik nooit tot hier geraakt.
Als ik je kan helpen, op mijn eigenaardige manier, laat het me gewoon weten. Een babbel kan veel oplossen.
En doe me een plezier.
Bij de volgende aangekondigde zonnige dag, sta eens op voor dag en dauw.
Ga buiten, en kijk naar de opgaande zon. Zuig je longen vol met de ochtendlucht, zo diep dat het pijn doet. En voel het leven. Rek eens goed uit, verdrijf de beslommeringen, en geniet eventjes van het moment. Leef in dat moment, put er energie uit, en je kan de wereld terug aan.
Dat is wat ik elke maandag doe. Voor ik de volgende chemo krijg.
Peanuts, na zo’n moment. Echt wel.

1 opmerking: