zondag 24 juli 2016

Freedom.

Het is 24 juli, zondagavond half twaalf. Hanne is slapen, er wacht haar een drukke werkweek.
De tuindeur staat open, en ik 'mag' meegenieten van een overenthousiaste band ergens op een podium van de Gentse Feesten, waarvan de bandleden volgens mij dringend nood hebben aan een stoomcursus notenleer. Ook dat hoort bij de Gentse Feesten.
Die vanavond aflopen trouwens.
De die hards worden morgenochtend tussen acht en tien van de straten geveegd door Ivago.
Het is voor mij een beetje een dubbel gevoel, net zoals vorig jaar. Aan de ene kant blij dat de rust weder keert, en aan de andere kant een beetje spijt, want niets garandeert dat ik volgend jaar nog eens over de feesten kan wandelen, en het vuurwerk mag zien.
Maar bottom line, die garantie ligt er voor niemand. Bij mij is ze alleen wat scherper afgetekend.
Het waren leuke feesten, waarin Hanne en ikzelf een evenwicht zochten en vonden tussen feestgedruis en rust. Want in Gent kan je ook genieten van rust en natuur.
Op De Blaarmeerse, of De Bourgoyen.
Zoals vandaag bijvoorbeeld.
Voormiddag zijn Hanne en ik naar de Blaarmeerse gegaan, waar Hanne vijf kilometer ging joggen op de Finse piste, en ik intussen een wandeling maakte aan het meertje. Om daarna samen wat te drinken in het cafetaria.
Namiddag zijn we over de feesten gewandeld, hebben samen wat gegeten aan een kraampje, de sfeer nog een laatste keer voor dit jaar opgesnoven en dan naar huis.
Naar 'thuis'. Om samen van de avond te genieten.

Thuis is waar mijn Hanne is. De staande Stella heeft plaats moeten ruimen...
Thuis...
Where ever I lay my hat, that's my home. Ooit was dat zo. Ik heb geen diepgewortelde roots.
Vandaag ligt dat toch wel een ietsje anders.
Mijn thuis is waar Hanne is. En waar dat huis staat speelt geen rol.
Al moet ik toegeven dat Gent goed op weg is om me te 'wortelen'.
En heeft dat meer te maken met Hanne dan met Gent.
Maar een stad met de mentaliteit van een groot dorp helpt natuurlijk.
We wonen klein, amper 75 M² en we hebben alles wat we nodig hebben.
In Arendonk woonde ik 720 M² groot, op 85 are, met een gigantische tuin inclusief buitenzwembad, vier slaapkamers, twee badkamers, een woonkamer die groter was dan ons hele flatje nu, voorzien van alle luxe en comfort, met een tuinhaard die in een kasteel niet zou misstaan en onder een luifel zo groot als onze hele flat nu. Een garage voor vier volwassen wagens. Met buitenparking voor nog eens vier wagens, volautomatische toegangspoort en videofoon.
En inbraakalarm.
Wow!!!
En toch voelde het er altijd koud aan.
Get the picture?
Geluk zit niet in bezittingen, of een gigantische villa.
In Brasschaat had ik al gedownsised, naar een woning van 190 M², met een tuin van 9 are, waar ik probeerde door 70 M² bankirai terrassen aan te leggen het 'thuisgevoel' tevergeefs te vinden.
Je thuis wordt niet gemaakt door de omvang of luxe, wel door de mensen die er wonen.
Hanne is er een paar keer geweest, in Brasschaat. Die enkele keren dat het in Brasschaat als thuis aanvoelde trouwens.
Hier in Gent is ons tuintje, eigenlijk is terras een betere omschrijving, net geen 30 m² groot, en nog nergens waren de avonden op het terras zo boeiend, eerlijk en puur als ze dat hier waren, zijn en zullen zijn.
We hebben één slaapkamer, en wie wil blijven slapen krijgt die aangeboden. Hanne en ik slapen dan in het zetelbed in de woonkamer, die trouwens even groot is als de slaapkamer.
S' ochtends krijgen onze gasten ontbijt in de keuken, want daar staat de enige tafel die we hebben. Binnen toch.
Als het echt goed weer is dan krijgen de gasten hun ontbijt in ons tuintje. Waar onze tuintafel staat.
Met vier stoelen eraan, en een parasol. Op grenen lattentegeltjes. Van 50 bij 50 cm.
Door Hanne en mij met zorg geplaatst. En met liefde. Omringt door wat plantjes, in volle grond of in potten. En met een kruidentuintje, waarvan ik de kruiden gebruik om het ontbijt - omelet voor onze gasten te kruiden...
Het is echt, puur en zonder franje.
Zonder de bedoeling te willen imponeren. Met liefde vorm gegeven, en samen in elkaar geknutseld.
De woonst die onze 'echtelijke woonst' wordt. Met een klein tuintje. En waar ik fier op ben.
Omdat het thuis is. Onze thuis.
Omdat ik hier thuis kom. Elke keer opnieuw, en niet 'naar huis ga'.
Subtiel maar heel erg belangrijk verschil.
Vrijheid heeft veel betekenissen. Eentje ervan is thuis kunnen komen, al is het in een kartonnen doos.
Je maakt je thuis zelf.
Size doesn't matter. Geloof me.

We praten hier met elkaar, aan onze keukentafel of onze terrastafel. Over de meest uiteenlopende dingen.
Ook over moeilijke dingen. Zoals cold feet bijvoorbeeld.
En samen komen we er altijd uit.
Freedom... Vrijheid.
De vrijheid om altijd eerlijk te mogen en kunnen zeggen wat je denkt en voelt.
De vrijheid om te mogen luisteren naar wat in je (toekomstige) vrouw leeft. En een vrouw te vinden die naar jou wil luisteren.
De vrijheid om ja te mogen zeggen in antwoord op de grote vraag.
De vrijheid om te mogen twijfelen over de grote vraag. De vrijheid om 'cold feet' te mogen hebben.
Zonder dat je daarop afgerekend wordt, of je daar zelf op afrekent.

Ik heb geen 720 M² bewoonbare oppervlakte meer op 85 are neergepoot.
We hebben 75 M², Of 105 M² inclusief tuintje.
En we hebben elkaar.
Door dik en dun.
Ook als het eens wat moeilijker gaat.
Ook als we 24 jaar in leeftijd verschillen.
Ook als kanker roet in het eten strooit.
Een thuis wordt gemaakt door liefde, respect en er zijn voor elkaar.
Niet door een hoop stenen op een gigantische lap grond.
Jaloers?
Ja? Doe er wat aan.
Neen? Goed zo. Je hebt de essentie begrepen.

donderdag 21 juli 2016

Cold feet, the sequel. Of wat een naderend huwelijk doet met mindset.

Het is 21 juli, en de dag voelt aan als een gezapige zondag.
Vreemd gevoel voor een donderdag.
Ik ben wakker geworden tegen een uur of elf, wat voor mij een gat in de dag betekent.  Als je om half vijf pas in je bed bent gekropen is dat niet zo vreemd. Zesenhalf uur slapen is voor de gemiddelde mens over het algemeen niet genoeg. Voor mij is dat een prestatie van formaat. Het was dan ook een hele leuke avond, op de Gentse Feesten, in gezelschap van drie dames die feesten verheffen van een banale zuip bacchanalen tot een avond vol met intelligente kwinkslagen, scherp humoristische opmerkingen en relativeren. Een verademing in deze zwaarbeladen tijden van angst, terrorisme in al zijn vormen en de daarbij behorende dreiging.
Het was even nodig.
Eventjes alles vergeten, opgaan in het feestgedruis zonder jezelf daarbij te verliezen in de alcohol en fast food.
Ik heb dus goed geslapen. Het heeft trouwens tot half één geduurd voor ik echt wakker was.
Hanne had ook wat moeite met op dreef te geraken.
So what?
Ik maakte een aardappel slaatje, en een tomaten vinaigrette, zwierde twee Irish rumsteaks en twee varkensfiletjes in de pan en na een half uurtje stond er wat te eten op de terrastafel.
Buiten eten, bij aangename temperaturen, zonder trui en regenpak, maar even vrolijk zonder het gevoel dat als kon je kon je je vel zou uittrekken omwille van de Savanna temperaturen. Met een glas frisdrank, omdat de rosé toch nog niet echt aangewezen was.
Rustig, gezapig. Zonder saai te zijn.
Go with the flow. Het was al even geleden.
Namiddag hebben we een stevige wandeling gemaakt, in de natuur, even weg van het feestgedruis, en afgerond met een Westmalle tripple. Wandelen, samen met Hanne, zonder een concreet gespreksonderwerp, dikwijls in stilte. Elk een beetje verzonken in eigen gedachten, Niks mis mee.
De eigen gedachtestromen wat kanaliseren, efkes reflecteren. Het was nodig.
De voorbije drie maanden waren dan ook bewogen.
Ik stelde begin april aan Hanne de grote vraag. Een vraag die er lag aan te komen, maar waarvan we beiden de impact wat hadden onderschat. Een vraag die wat rose was gekleurd door romantiek. Een vraag die volmondig door mij werd gesteld en door Hanne volmondig met een ja werd beantwoord.
Om dan te beginnen aan een periode van hectiek, zakenreizen voor Hanne en scripties schrijven voor mij, met te weinig tijd om stil te staan bij de impact van een huwelijk.
Er waren tig andere dingen die ons even bezig hielden, met drie weken van fysieke afstand. Een week 600 km en twee weken 9000 km.
Begin mei verdween de fysieke afstand, doordat de business trips van Hanne achter de rug waren.
Het langverwachte weerzien was iets koeler dan we beiden verwacht hadden. Blij om elkaar terug te zien, dat wel, maar er was ogenschijnlijk een stukje warmte verloren gegaan.
Het gewone leven hernam zich, Hanne ging werken, in haar nieuwe job met alle uitdagingen die daar lagen, en ik ging verder in de oorlog tegen mijn grootste vijand kanker. Het huwelijk vroeg dat we toch wel met enige spoed een aantal dingen zouden op poten gaan zetten, maar er waren wel altijd andere zaken die onze aandacht opeisten.
Zonder het echt goed te beseffen verzandden we elk in onze eigen patronen, en ons huwelijk kreeg niet de aandacht die een nakend huwelijk zou moeten krijgen.
Geen van ons beiden had het lef om dit aan te kaarten, maar we voelden allebei dat er ergens fundamenteel wel wat veranderd was.
Er waren muizenissen, in ieders hoofd en die niet dadelijk konden worden geduid.
De focus lag niet waar die eigenlijk moest liggen. De spontane lieve knuffel bleef wat uit, en als er toch een knuffel kwam voelde die wat geforceerd aan.
Het is een gekend fenomeen. En het heeft een naam.
Cold feet.
Koude voeten.
Twijfels die toeslaan. Is huwen echt wel het beste idee?
En voor een stelletje zoals Hanne en ik liggen er nog wel wat meer penetrante vragen op de plank dan dit het geval is voor een 'gewoon' koppel.
En zelfs een 'gewoon' koppel kunnen last hebben van cold feet. Bij ons liggen er enkele bonus vragen.
Ons leeftijdsverschil bijvoorbeeld. 24 jaar is niet niks. En mijn kanker, die vandaag nog steeds een doodsvonnis betekent. Levensverlengende behandelingen, geen levensreddende behandelingen.
Of de trajecten die elk van ons hebben afgelegd, en waar we beiden vanuit onze levenservaringen het idee hebben opgevat dat we nooit ('meer', in mijn geval) zouden huwen.
De accenten van de vragen liggen bij elk van ons wat verschillend.
Bij Hanne leefden er andere twijfels dan bij mij.
Ikzelf stelde onder meer de vraag of ik het recht had om een jonge vrouw te huwen, wetende dat ze veel te vroeg een weduwe zou worden.
En of ik het recht had iemand van zevenentwintig te binden aan mij. Een jonge vrouw, boordevol energie, met hopen plannen, timmerend aan haar beginnende carrière die een niet onbelangrijk deel van haar tijd en vooral vrije tijd vroeg. Tijd die ik niet meer heb. In een dynamiek die ik omwille van de kankerbehandeling en de nevenwerkingen ervan niet altijd meer heb. Zelfs dikwijls niet meer heb. Gewoon omdat de chemo alle energie uit me haalt, en ik meer moe dan vitaal ben.
Omdat Peter die Hanne leerde kennen vandaag niet meer dezelfde is. Er zijn genoeg stelletjes die gelukkig zijn en blijven waar ook een leeftijdsverschil van meer dan twintig jaar ligt, maar daar is kanker geen stoorzender.
De korte termijn van het leven dat mij nog rest, en wat Hanne en mezelf deden besluiten om de tijd die ons nog rest samen door te brengen, vormt nu vreemd genoeg een barrière. Vragen die ook bij mij zijn gaan leven.
Hoe moet het verder als ik op de ene of de andere miraculeuze wijze toch die onoverwinbare kanker zou overwinnen, en er mij nog veertig jaar zijn gegund?
Er is een fundamenteel verschil tussen een engagement voor twee jaar, of in het beste geval drie, en anderzijds een engagement voor veertig jaar.
Wat als ik zelf mijn pensioenleeftijd haal, en kan gaan genieten van vrije tijd na decennia hard werken, terwijl mijn vrouw nog 24 jaar moet werken? Hoe pakken we dat aan? En hoe gaan we er mee om dat als mijn vrouw kan gaan genieten van haar pensioen ik zelf mijn laatste adem ga uitblazen?
Bij Hanne leefden er gelijkaardige vragen. Ze ervaart nu bijvoorbeeld regelmatig de beperkingen van mijn fysieke kunnen omwille van de chemobehandeling.
Ook bij haar leven er vragen.
Begrijpelijk.
Sporten samen met haar partner is quasi onmogelijk. Een flinke wandeling in een aangepast tempo kan, tennis, squash of zelfs maar tien kilometer joggen niet.
Festivals waar de muziek van haar generatie wordt gebracht veroorzaken alleen maar hoofdpijn bij hem.
Gaan backpacken voor een maand of twee samen met haar partner kan niet.
Niet omdat ik daar fysiek niet meer in staat toe ben, maar omdat mijn behandeling geen twee maanden onderbreking toe laat. Fysiek zou ik dat wel kunnen, mits behoorlijke inspanningen en niet willen toegeven. Maar twee maanden zonder behandeling zijn vandaag gelijk aan zelfmoord.
Hanne die gelet op haar jeugdige leeftijd, wel eens behoefte heeft aan een avondje stappen met vriendinnen, en ik zelf die dat allemaal al gehad heeft, en het minder noodzakelijk vind om met 'the guys' er nog eens in te vliegen.
En anderzijds ikzelf die me soms een stukje ontheemd voel, doordat ik logischerwijze verhuisd ben naar de omgeving van Gent omdat Hanne haar professionele wereld hier ligt, en haar sociale wereld ook.
Mijn roots liggen 120 km ver van Gent. Een avondje stappen met de vrienden moet dan flink op voorhand gepland worden... De spontaniteit van de impuls is verdwenen.
Cold feet dus, bij mezelf en bij Hanne.
Het is uiteindelijk uitgemond in enkele diepgaande gesprekken, waarbij de wederzijdse vragen en twijfels werden geduid en doorgesproken.
En een aantal van de twijfels werden weggenomen. Een aantal. Niet allemaal.
Sommige vragen hebben het recht er te zijn, zonder een duidelijk antwoord.
Sommige vragen mogen open blijven.
We zijn er intussen uit. Samen, en ergens ieder voor zich.
We zien wel waar het pad toe leidt.
En voor elk probleem is er een oplossing. Je moet die alleen willen zien.
De basis is er. We zien elkaar graag. Heel erg graag.
De rest is bull shit.
Yought meets age. And age meets yought.
Verruimend en niet verlammend.
Je moet het alleen willen zien.
19 augustus zeggen we ja tegen elkaar.
Niet evident. Hanne haar 'ja' zeker niet.
Daar ben ik me ten zeerste van bewust.
Ik zal geen runaway bridegroom zijn.

maandag 18 juli 2016

Cold feet.

Maandag 18 juli 2016.

Here I'm again. I feel the urge to write.
Dus volgen we die drang maar zeker.
CT scan vandaag, weerom na twee maanden. De uitslag is wat we verwachtten.
"Mijnheer Schodts, we hebben de resultaten van uw scan nauwlettend bekeken."
In mijn hoofd: "Echt, meent ge het?" Da's wat ik elke twee maanden te horen krijg. Probeer eens wat origineel uit de hoek te komen."
Al was ik vandaag wel enigszins verontrust.
Zijne hoogheid prof. Knackebröd himself had zich verwaardigd om mijn box nr. 275 nog eens te bezoeken. Vergezeld van zijn harem assistentes.
Als zijne hoogheid in persoon je wat wil komen vertellen is dat gewoonlijk geen goed nieuws.
Tot mijn frank viel, of om in hedendaagse termen te spreken, mijn eurocent.
De CT scan van vandaag rondde een jaar, of toch bijna, zijnde twaalf cycli van vier weken af. Voor hun een monumentaal moment, want de eerste na mij hield het net geen vijf cycli uit.
Dat verantwoordde dus het feit dat zijne hoogheid de Prof himself eens uit zijn ivoren toren neerdaalde om me te komen vertellen dat mijn resultaten toch wel markant zijn.
Mijn bloedwaarden vandaag waren niet echt om over naar huis te schrijven.
Neutrofielen 900, totale witte bloedcellen op 1160. Da's echt wel weinig. En kadert niet in de intussen gesettelde uitspraak 'een Schodtske doen'. Het is van oktober vorig jaar geleden dat ik nog zo 'slecht' scoorde.
Ik had het wel wat verwacht.
De aftose en de mucositis (een verzamelnaam voor mondinfecties) deden me de liggende resultaten verwachten.
Zelfs glimlachen doet pijn, een reflex die je maar onderdrukt op het moment dat een glimlach zich opdringt en je dan bijna in je broek plast van de pijn. Ik heb vandaag een paar keer een glimlach moeten forceren, al was het maar uit beleefdheid. Mijn broek bleef mits zware inspanningen en enkele vreemde grimassen netjes.
Zoals ik voorheen al eens gezegd heb zijn mondontstekingen een straf voor iemand die graag praat en vooral graag eens glimlacht. Breeduit lachen met zulk een geïnfecteerde mond is dan compleet uit den boze.
Een goedgekozen mop aan me vertellen staat op zo een momenten gelijk aan waterboarden, wat door de mensenrechtenorganisatie gecatalogeerd werd onder 'onaanvaardbaar'.
Geloof me, een terrorist met een bakkes vol aften doe ik gegarandeerd spreken.
Een goede mop vertellen  is meer dan genoeg.
De aftose en mucositis even terzijde gelaten kreeg ik geen resultaten die ik niet had zien aankomen.
Ze lagen in de lijn van de verwachtingen.
De tumor in de lever is verdwenen of toch niet meer meetbaar, de bot metastasen zijn gewoon weg en de tumor in mijn linker long is stabiel. In de rechter long is niks mis. Of toch niet zichtbaar.
Het 'goede nieuws' is relatief natuurlijk. De tumor in mijn linker long groeit niet, maar verkleint ook niet. Geen remissie, ook geen recidiveren.
Wetende dat die tumor ooit het volume had van een pompelmoes met grootheidswaanzin, en vandaag nog steeds het volume meet van een zoete puntpaprika, is er enige vooruitgang geboekt.
Het feit dat die paprika in mijn linker long niet meer groeit, maar ook niet kleiner wordt is toch wel een dubieuze boodschap.
Het blijkt allemaal onder controle. De behandeling van de tumoren dan toch.
De nevenwerkingen van de behandeling worden manifester. Derden merken dat niet altijd, omdat ik die nevenwerkingen zoveel mogelijk onder de mat probeer te schuiven.
Eerlijkheidshalve moet ik toegeven dat de nevenwerkingen stilletjes aan door wegen.
Om te beginnen heb ik een bloedhekel aan de intussen lookalike Fester Adams, ons welbekend als de creep uit 'the Adams famely'.
De momenten dat ik me schaam over hoe ik eruit zie zijn talrijker, veel talrijker, dan de momenten dat ik het me niet aantrek. Ik word me meer en meer bewust van de 'stare' die ik krijg. Zeker op events waar een kut volk aanwezig is, zoals de Gentse Feesten.
De mondontstekingen beginnen ook danig mijn keel uit te hangen.
Met mijn eetlust is niks mis, en als eten een straf is omdat je dat helse pijnen doorstaat door die aften, die vlot de vergelijking met een vulkanische krater doorstaan, ben je twee keer gestraft. De barbecue aansteken is dan vooral voor je gezelschap plezant. We nemen het erbij.
De zwemvliezen aan mijn voeten begint ook mijn voeten uit te hangen. Een normaal wandeltempo zit er niet meer in tenzij je het risico wil lopen dat je al je tanden uit je bek valt, wat ook geen optie is, want een bloeding stopt niet zomaar meer. Zonder dan de afbreuk aan je uiterlijk nog maar enigszins te overwegen. Een bakkes vol aften, ok. Tot daaraan toe. Een bakkes vol aften en zonder tanden, neen, dank je wel.
Gevolg van de zenuwschade die ervoor zorgt dat je het 'contact' met de grond onder je voeten verliest. Je gaat onhandig lopen, alsof je inderdaad denkbeeldige zwemvliezen aanhebt. Grappig om te zien, behalve als je zelf het onderwerp van de spotternij bent.
Cold feet, en niet zoals het gewoonlijk begrepen wordt. My cold feet...
De vermoeidheid denk je te kunnen parkeren, maar dat is Utopia. Iedere keer als je mijnheer vermoeidheid in de hoek zet, dan krijg je de rekening achteraf. Met intrest aan woekertarieven.
Hematologische waarden die ver onder alle minimumwaarden liggen bijvoorbeeld.
Een muggenbeet openkrabben resulteert in een half uur met een zakdoekje staan deppen om te proberen de bloeding te stelpen, en in zes weken genezingstijd.
Ik parkeer het allemaal, en negeer het zo veel als ik kan.
Omdat het maar één keer per jaar Gentse feesten zijn, en ik partner en vrienden niet wil ontgoochelen.
Luisteren naar wat je lichaam je vertelt wil je dan even niet horen.
Of omdat je vrienden samen met je leuke dingen plannen en je hen niet wil ontgoochelen.
Met de tropische temperaturen die er vandaag en de rest van de week liggen is de functie van haar, wenkbrauwen en wimpers bijvoorbeeld glashelder gesteld.
Zonder die harige attributen loopt zweet vrolijk in je ogen en liefst wanneer het helemaal niet schikt.
Je ziet niks meer zoals het hoort. Overkleef eens je zonnebril met een matte folie, en trek de Genste Feesten op, of eender welke braderie...
I wish you all the luck.
Ik negeer het allemaal.
Omdat je partner en vrienden niet in de kou wil laten staan. Omdat je niet wil zeuren en pretbederver wil zijn. Omdat je jezelf wijsmaakt de 'stare' aan te kunnen.
Een andere bijwerking is dat je tot instant psychotherapeut wordt gebombardeerd, doordat je perceptie op het leven toch wel enigszins is veranderd en je de essentie wat duidelijker ziet.
Blijkbaar voelen mensen dat op de ene of de andere manier aan want de rij psychisch hulpzoekenden die bij je komen ventileren met in hun ogen onoverkomelijke wissewasjes is behoorlijk lang.
Terwijl je zelf  op je honger blijft zitten met je vragen, je angsten en je ziekte.
Mensen vragen uit beleefdheid wel: "Hoe gaat het met je?" en verwachten dan als antwoord 'goed'. Omdat een ander antwoord binnen het kader kanker hen uit het lood slaat.
Wanneer ik dan uit oprechte interesse zelf vraag "Hoe gaat het met jou?" krijg ik regelmatig een uitgebreide uiteenzetting van hun grote en kleine problemen.
Die dan steevast uitmondt in een verwachtingsvolle blik en de hoop dat ik die problemen of probleempjes met één armslag van tafel kan vegen of een pasklaar antwoord heb,
Dus beste lezers, de volgende keer dat je een terminale kankerpatiënt zijn advies wil in jouw onbenullige en jouw ogenschijnlijke onoverkomelijke wissewasjes omdat die kankerlijder zijn perceptie op een aantal fundamentele dingen ook fundamenteel is gewijzigd als gevolg van zijn/haar levensverwachtingen, probeer je even te verplaatsen. Ook al is dat moeilijk.
Stel je even voor dat elk uur dat je leeft je moet verdienen. Door alle hier boven genoemde bijwerkingen te parkeren. Ergens in een woestijn, want de parking voor de deur is niet ver genoeg.
Door de nevenwerkingen van je behandeling erbij te nemen. Omdat je geen keuze hebt.
En stel je dan voor dat je zelf op je honger blijft zitten, met je angsten , je vragen, je ziekte.
Dat je zelf dan tot instant psychotherapeut wordt gebombardeerd, doordat je de essentie ziet, maar zelf nergens terecht kan met je vragen, je twijfels en angsten tenzij bij lotgenoten.
Die je daar niet mee wil lastig vallen, net omwille van je eigen ervaringen.
Dat vraagt inlevingsvermogen. Ook wel eens empathie genoemd.

Empathie is blijkbaar eerder uitzondering dan regel vandaag.
Als er meer empathie zou zijn, was de dreiging voor terrorisme nihil.
Leef wat meer met elkaar, en voor elkaar, in plaats van in functie van jezelf.
Parkeer je eigenbelang even, en kijk wat je terug krijgt voor je empathie. Geef, en neem niet alleen.
Hoofdzakelijk nemen en vooral met jezelf bezig zijn heet narcisme.
Narcisme is ook een vorm van extreme polarisatie. Een fundamenteel probleem.
Vandaag zeker. En als ik kijk naar hoe mensen vandaag reageren is narcisme eerder regelmaat dan uitzondering. Zolang het eigenbelang gegarandeerd is zijn we bereid ons te prostitueren onder welke vorm dan ook.
Zielig.
Ikke en de rest kan stikken.
Eerst oompje, en dan oompjes kinderen.
Ik weiger hier aan toe te geven.
En ik zie liever af door te babbelen in een verhelderend gesprek, met een bakkes vol aften, doodmoe en met zwemvliezen aan mijn voeten, dan me op een eiland terug te trekken omdat toevallig een bakkes vol aften net iets te veel pijn vraagt.
Ik wandel die kilometer naar de kroeg waar een vriend of vriendin met me wil praten over zijn/haar levensbeschouwelijke vragen. Met zwemvliezen aan mijn voeten.Omdat die vriend of vriendin het waard is.
En ik val liever al mijn tanden uit dan die vriend/vriendin in de kou te laten staan.
En ik ga daarvoor zelf in de tocht zitten, samen met die vriend of vriendin.
Al leerde het verleden me dat tocht en chemo niet samen gaan.
Tekeningetje nodig?