maandag 31 oktober 2016

In the end I always...

It’s there again. The urge to write. Met vierentwintig uur vertraging deze keer, maar na een familiesauna dag, met drie opgietsessies op het palmares was mijn kaars gisteren ook klein. Niet uit maar klein. De cortisone deed zijn werk weer, maar werd danig ondergraven door de uitputtingsslag van de opgietsessies.
Vandaag ziet die cortisone zijn kans schoon, en houd me wakker. Mijn geest draait tegen 200 in’t uur, is haarscherp, en eerder war - minded, doordat er hier en daar mensen zijn die fundamentele afspraken niet hebben nageleefd en daardoor mij in een lastig parket brengen om door mij gemaakte afspraken na te leven. Ze gaan me vinden met de oorlogsschoenen aan, en ik kan je garanderen, daar gaat niemand vrolijker van worden. De kruik gaat zolang te water tot ze barst. I don’t get mad anymore, I get even. Triple.
Terwijl ik me aan de andere kant doodmoe voel.
Niet zo vreemd na de derde nacht op de bank, met telkens een paar uren slaap, (de laatste nacht anderhalf uur) omdat ik mijn vrouw niet wil wakker houden met mijn gewoel, en onze flat maar één slaapkamer heeft.
Stilaan tijd misschien om iets ruimer oorden te gaan opzoeken, met een logeerkamer, waar ik onze tweede televisie kan installeren, en de slapeloze nachten iets comfortabeler kan doorbrengen dan op de zetel. En misschien, na een paar uur woelen zonder mijn vrouw wakker naast me wakker te houden wel de genade kan vinden van een paar uur diepe slaap.
Ik heb nooit echt veel slaap nodig gehad, maar acht uurtjes op drie nachten is voor mij ook te weinig van het goede. Het mochten er vijftien of zestien zijn geweest.
Je kan er je klok op gelijk zetten intussen, de uitvergroting van de nevenwerkingen die bij de chemobehandeling horen en samen met het cumulatief effect van die behandeling zich ook exponentieel manifesteren.
Deze week is het week drie van de behandelingscyclus, en ik weet nu al dat die gaat aankomen. Ik weet wat me te wachten staat, en begin vrouwen te begrijpen die mega opkijken tegen de eveneens vier wekelijkse cyclus compleet met ongemakken en nevenverschijnselen. Al kan je de nevenwerkingen van een chemo als enige wapen tegen een kleincellige kanker in niets vergelijken met die eigen aan een menstruatie.
Aftose is coming. Ik ga weer drie, vier dagen rondlopen met een compleet ontstoken mond, aangevuld met aften met grootheidswaanzin, op en onder de tong, op de lippen en de binnenkant van de wangen. Dapper bijgestaan door een mondbeslag dat eveneens op de tong, de wangen en het gehemelte tiert en dat je hetzelfde gevoel geven als wanneer je een zak van een kilo zuurtjes hebt weggewerkt en het gevoel hebt daarna op bloot vlees te zitten. Da’s dus weer drie, vier dagen radio silence, zorgvuldig je voeding kiezen, melk drinken, want daar zit toch nog iets van voedingswaarde in, en de rit uitzitten.
De zwemvliesvoeten en bijbehorende goosewalk zijn ook weer in aantocht. Wat me blikken gaat opleveren van ‘wat is er mis met u kerel’, en waar de staarder zich op dun ijs gaat begeven omdat mijn tolerantievermogen op een uiterst laag pitje gaat staan, en een bitsig woord van mijn kant niet ver weg is. 
Och, zolang ik de grijns niet van die paljas of trut zijn/haar gezicht mep, en mijn zelfbeheersing kan bewaren ben ik allang blij. Volgende week een pint gaan drinken doe ik beter in het gezelschap van mijn vrouw, die zoiets intussen van op een kilometer ziet aankomen en me tijdig terugfluit.
Fester Adams gaat zich weer meester maken van mijn uiterlijk, en de futloosheid, want vermoeidheid kan je het niet echt noemen, gaat ook weer laten weten dat ze er is.
Zweten bij vriestemperaturen en bevriezen bij een kamertemperatuur van 26° C horen er ook weer bij. Pijn aan het haar dat ik niet meer heb (fantoompijn noemen ze dat), zullen het feestje ook weer vervoegen. Wijn gaat weer een paar dagen naar stront smaken, en van stront weet ik niet hoe die smaakt want dat heb ik ondanks alles nog niet op het menu gezet. Ik zal mijn speculaas wel soppen in de koffie, dat komt in de buurt, visueel dan toch. 
Je wordt inventief in de keuze van wat je eet met een bakkes dat aanvoelt als één grote open wonde.
Week drie van de chemo. Different week, same shit. En deze keer niet in het idyllische Curaçao, waar het allemaal een heel stuk beter te dragen was.
Soms heb ik zo iets van, het hoeft niet meer. Houd uw zaksje vergif en uw pillen. Maar dan zie ik mijn vrouw, mijn familie en mijn vrienden en vind ik de kracht om door te zetten, want voor mij hoeft het dan in die momentopname niet meer, maar die mensen verdienen beter. Ik moet voor hun blijven vechten, punt.
En de pijngrenzen verleggen zich ook naarmate de behandeling vordert, en de chemo dosissen zich blijven opstapelen.
Smeet dit anderhalf jaar geleden naar mijn hoofd, en ik zou als een kleuter om mijn moeder geroepen hebben, doorgedraaid zijn, en de handdoek geworpen hebben.
Alles went zeker. Ook pijn en vervelende nevenwerkingen. Want na week drie komt week vier. Zonder chemo, en dan verdwijnen die nevenwerkingen even snel als ze kwamen opzetten. 
Ik voel me dan weer even de Peter van vroeger, zolang ik de confrontatie met de spiegel vermijdt. Want die zet je dan weer zonder enig medelijden met de twee voeten op de grond. Dus kijken we niet in de spiegel, en teren op het ‘gezonde gevoel’, en is het leven weer even mooier. Ik lach dan met de duistere gedachten van de week ervoor, vind mezelf een idioot dat ik dat doemdenken toch even toeliet, vind mezelf een sukkel omdat ik vond dat ik pijn had. Want als de pijn weg is, vergeet je heel snel wat die met je deed. De veerkracht van een mens als het even wat beter gaat is fenomenaal. Zonder te willen pochen, ik sta soms van mezelf te kijken.
Naderhand toch, als de strijd weer is geleverd, en de pijn is geleden.
In de euforie van de pijnloze dagen, wars van al de nevenwerkingen, lijkt de pijn eerder op pijntjes, en het gedag van me tijdens het ondergaan van die pijntjes eerder kleinzerig dan heldhaftig. Ik kan weer de hele wereld aan, heb energie en goesting.
Totdat het cumulatief effect van de opstapelende chemo weer van zich laat horen. Dan gaan we weer naar het begin van dit stukje. Voor de zeventiende keer intussen.
En dan naar de achttiende, en de negentiende. Hopelijk ook naar de honderdste keer. Omdat mijn vrouw, mijn familie en mijn vrienden het verdienen. Niet zozeer voor mezelf. Maar voor hun.
Om hun niet te ontgoochelen.
En om de degenen die me liever vandaag dood zien dan morgen te pesten.
Want uit pesten haal je ook kracht en doorzettingsvermogen, geloof me. 
Zolang het subtiel blijft en het bij hun grenzeloze frustraties opwekt waaraan ik me kan voeden. Gewoon door te blijven leven.
‘Eat it succers’ gaat er dan door mijn hoofd.
En ook omdat de vraagtekens bij de geleerde bollen die 'mijn blijven volharden' opwekken me plezieren. De onbegrijpelijke gelaatsuitdrukkingen op hun hoofden waar heelder universitaire bibliotheken aan boekenkennis in schuilen en die niet zien of vatten waar deze Abraham zijn mosterd haalt doen me genieten.
Gemeen, ik weet het, maar ze lazen de verkeerde boeken blijkbaar. En ik put daar kracht uit. Telkens opnieuw.
Omdat ik mijn stilzwijgen langer ga volhouden dan hun vragen van ‘leg eens uit ajb’. Ik moet dit maximum nog drie jaar uithouden. 
Van een pot assen moet je niet veel antwoorden meer verwachten.
Geen eigenlijk.
Zij hebben daarna nog twintig, dertig of zelfs een enkeling(e) hier en daar nog veertig jaar om het juiste boek te zoeken en te lezen.
En het licht te zien.
‘Let the light shine on me.’
Niet met mijn zaklamp. Ik heb geen reserve batterijen meer, en ben redelijk karig met dat licht aan te steken om voor derden de geest te verlichten. Zeker niet als ze niet tot de groep van echtgenote, familie of echte vrienden horen.
Wat baten kaars en bril, als de uil niet zien en lezen wil.
En intussen dorst deze boer noestig verder. Soms met volle kracht, en soms met flut slagen. Maar ik blijf wel dorsen.
Tot spijt van wie het benijdt.
In the end, I always get what I want.
Op de valreep dikwijls, maar dat is goed genoeg.
In dit project, knokken tegen kanker, ga ik way over deadline. Voor de eerste keer, en volledig bewust. En over budget. 
Het budget van de sponsor van de studie. 
Die zit nu al met een rood dossier. Omdat ik het vertik van dood te gaan.
Het brengt een glimlach op mijn gezicht.
There is always someone who beats your contractual terms.
Pain in the ass?
The pleasure of signing your contract was all mine…
In de ruimste zin van de betekenis, en voor eender welke contractant.
De CT scan van volgende week brengt het verhaal van de voorbije anderhalf jaar.
Stabiel.
Eat your hat, and then your shoe, sponsor...
Als je een contract met me tekende dat je de behandeling blijft betalen zolang ze baat en ik leef, en er op rekende dat dit na vijf maanden over and out zou zijn, wrong bet.
Aan de andere kant, als je me geld moet, ga je betalen. Punt. Afspraak is afspraak.
Zodat ik mijn afspraken ook kan blijven nakomen.
Eerder laat ik mijn kaars niet uitblazen.
De dingen zullen geregeld zijn zoals ik die wil geregeld hebben.
Ik herhaal: In the end I always get what I want. And when I have every thing I wanted, it's time to die.
Er staat nog heel wat op de verlanglijst, en dat gaat nog veel, heel veel tijd vragen.
Jaren...
Tot vreugde van enkelen, en spijt van velen. 
ik ga er niet nog slechter van slapen.
Integendeel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten