dinsdag 14 maart 2017

Innerlijke rust

Hanne slaapt.
Het is bijna middernacht, en ik zit in de vertrouwde keuken, met een blues playlist die op de achtergrond speelt, een goed glas whiskey in de buurt en met de schaarse verlichting van de lampjes boven het fornuis en het aanrecht als enige metgezel. Zelfs de katten hebben de woonkamer opgezocht omdat ze blijkbaar aanvoelen dat ik graag nu even in mijn uppie ben.

Ik had een memorabele avond.
Ingevuld met het weerzien van een goede vriend die ik voor het laatst zag op het trouwfeest van zijn dochter en schoonzoon bijna twee jaar geleden.
Hij zag er goed uit, die vriend. Rustig, maar zo ken ik hem. 
En vooral tevreden. Dat is ooit anders geweest.
Bij een lekker biertje in mijn stamkroeg hebben we wat bijgepraat. Over de dagdagelijkse dingen des levens. 
Chit chat.
Om een uurtje later de Vrijdagsmarkt over te steken en wat te gaan eten. 
Ook de innerlijke mens moet verzorgd worden.
En terwijl we een lekkere maaltijd wegwerkten kreeg het gesprek meer diepgang.
"Hoe voel je je Peter?"
Ik wist verdorie goed dat als deze vraag uit de mond komt van die vriend ik deze niet kon parkeren met een antwoord in de zin van 'Gaat wel, ik klaag niet'.
Al heb ik het wel geprobeerd.
Ik kreeg een exposé over de emotionele rollercoaster die me de voorbije twee jaar op een free ride trakteerde en die er 'boenk op' was.
Gevolgd door een kanttekening dat hij na een hele reeks emoties die hij afleidde uit wat ik deelde in deze blog en op de sociale media nu zag dat er een innerlijke rust bij me lag, ondanks het doodsvonnis dat ik meekreeg en die hij niet kon rijmen met de honger en goesting naar leven die hij aan de andere kant bij me voelde.
Of ik dit kon duiden, want hij wou dat graag begrijpen.
Eerlijk gezegd, het was de eerste keer dat iemand me dit vroeg. En dus ook de eerste keer dat ik hierover even moest nadenken.
Want het lijkt haaks op elkaar te staan, berusting in een doodsvonnis en honger naar leven.
Deze kon ik niet meer parkeren. 
Ik had geen pasklaar antwoord.
Als geroutineerd lead projectmanager heb ik geleerd zeven stappen vooruit te denken en een antwoord of repliek klaar te hebben voor eender welke vraag die zich zou kunnen opwerpen.
Deze keer niet dus. Ad hoc in de spiegel kijken was dus de enige optie.
Eigenlijk niet de enige. Ik had kunnen antwoorden dat ik daar liever niet over zou spreken, maar dat was voor mezelf geen optie.
Ik wou die vraag graag beantwoorden.
En eigenlijk was het antwoord niet eens zo complex. Want die vriend had me de voorzet gegeven door me de rollercoaster te duiden.
De berusting ligt er eerlijk gezegd nog niet zo lang.
De aanvaarding van het doodsvonnis wel, maar de berusting erin niet.
Er heeft heel lang naast aanvaarding ook boosheid geleefd. 
Een boosheid die me verzuurde.
Waarbij ik me ergerde aan een hoop banaliteiten, politieke stommiteiten, van muggen olifanten maakte omdat ik vond dat de kleinburgerlijkheid rondom me mateloos irritant werd en niet besefte dat ik zelf intussen een persiflage aan het worden was van die kleinburgerlijkheid.
Het maakte van me niet onmiddellijk het meest aangename gezelschap. 
Mijn vrouw heeft me dit haarfijn gefileerd eens op mijn bord gelegd.
Het was pas toen dat ik één en ander eens tegen het licht heb gehouden.
En toen begon het me te dagen. Vandaag werden de causale verbanden duidelijk.
Dank zij die penetrante vraag van die vriend.
De lamp ging branden.
Je kan maar ten volle goesting hebben in het leven als je kan berusten in je lot dat je dagen geteld zijn.
Het glas is halfvol, niet halfleeg.
Niet elke dag die voorbij ging is er eentje minder, ook al maak je jezelf wijs dat ze je die niet meer kunnen afnemen.
Elke dag die voorbij ging, is er eentje die je erbij kreeg.
Elke dag die voorbij gaat brengt me korter bij de dood, dat klopt.
Maar dat is voor iedereen zo. Elk leven wezen, fauna of flora hebben een beperkt aantal dagen.
Niks of niemand is het eeuwige leven gegeven.
Ik beschouw elke dag als een geschenk. Eigenlijk sedert enkele weken.
Na een nacht opnieuw wakker mogen worden is dan inderdaad een geschenk. Ook al moet je dan een streepje op het krijtbord met de getelde dagen wegvegen.
De goesting om de volgende dag opnieuw een streepje te mogen vegen kan alleen wanneer je accepteert dat de kans er ligt dat je vandaag je laatste streepje wiste.
En dat is weerom voor iedereen zo.
Ik ben erover gaan nadenken omdat dit laatste streepje bij mij wat scherper gesteld staat.
En ik ga dan ook wel een stuk bewuster om met de dag die vooraf gaat aan het streepje wissen op het einde van die dag.
Ik probeer die zinvol door te brengen.
En ik gun sedert kort iedereen zijn of haar manier om diezelfde dag op een voor hun zinvolle manier in te vullen. Als ik daar dan deel van mag uit maken is dat een leuke surplus.
Zinvol doorbrengen hoeft niet altijd resultaatsgericht te zijn. Ook dat besef  heeft me ontheven van het schuldgevoel dat me vroeger al wel eens bekroop als ik op een hele dag niks had verricht.
Door echt te berusten in je situatie vind je innerlijke rust. En vanuit die innerlijke rust vind je terug zin en goesting in leven.
Zelfs met het besef dat plannen op lange termijn eigenlijk een slag in het water zijn.
Ik maak die plannen wel degelijk. Ik durf die nu maken. Omdat ik erin berustte dat er een behoorlijke kans bestaat dat ik de plannen niet of niet volledig waar kan maken.
En als dat wel lukt, dan heb ik heel wat streepjes mogen wissen op mijn krijtbord des levens.
En zijn we daar dankbaar voor. 
Met volle goesting.
En maken we nieuwe plannen.
Tot de dag komt dat er een plan onafgewerkt blijft.
De laatste zonsondergang.


Wil je deze video in HD kwaliteit zien, klik dan op onderstaande link naar YouTube.

https://www.youtube.com/watch?v=toMULOiyqFM

maandag 13 maart 2017

Het volmaakte weekend

Zondagavond, elf uur.
Hanne is net slapen.
Ik voel weer die drang om wat te schrijven. Achter de laptop, aan de keukentafel, met een glas wijn bij de hand en met als enige verlichting het lampje boven het aanrecht en boven het fornuis.
Mijn vertrouwde omgeving. Ze brengt rust in mijn hoofd. En inspiratie.

Het was een zalig weekend.
Om zoveel redenen. Geen grootse dingen, helemaal niet. Kleine dingen en die maken het zo bijzonder.

Donderdagavond laat kwam Hanne thuis, na seffens drie weken zakenreizen. En wanneer ze niet in India of Duitsland was, had ze het behoorlijk druk met het opgestapelde werk op de homebase@work, of het verteren van een jetlag.
Ik was echt wel blij toen ze donderdagavond terug in de woonkamer stond, al werd mijn enthousiasme enigszins onderdrukt door de misselijkheid die de vorige chemo week me bracht.
Na nog een dik uurtje zonder veel woorden gewoon samen te zijn op de zetel was het bedtijd. Hanne had vrijdag een welverdiende dag vakantie en ik heb dan ook toen ze sliep haar gsm gerat en in de keuken gelegd. Gewoon omdat ik niet wou dat de ingestelde wekker haar zou wakker maken.

Vrijdagochtend was ik best wel vroeg wakker. Om een uur of zes.
Ik ben stilletjes de slaapkamer uit geslopen, heb me bezig gehouden met wat prutsen in het huishouden, ben wat boodschappen gaan doen en heb een leuk ontbijtje op tafel gezet. Tegen een uur of tien kwam Hanne boven water. Nog wat slaapdronken en met ontplofte haren. 'Mijn God, wat hou ik van die vrouw' was het enige wat er door me heen ging. Na een kwartiertje wakker worden en een verse kop koffie wou ze graag even gaan sporten, 'een loopje doen' zoals ze dat zo schattig verwoordt. Nog een uurtje later zaten we samen te genieten van een eenvoudig ontbijt met een versgeperst glaasje sinaasappelsap.
Om daarna de stad in te trekken, zonder bepaald doel. Het zonnetje scheen, het was gezellig druk en de terrasjes lonkten. We vonden een vrij tafeltje in de zon en we bestelden een biertje. Veel werd er niet gezegd. Dat hoefde ook niet.
Soms zijn woorden overbodig. Na het biertje deden we samen nog een paar boodschappen, voor het avondmaal, en wandelden we naar huis. Hanne kreeg terug wat slaap oogjes, niet abnormaal als je na enkele hectische weken plots even mag ontspannen. Terwijl ik me wat bezig hield met het avondeten, heeft ze een tukje gedaan. Ik kon het niet laten en ben af en toe even gaan piepen. Haar zien slapen, vredig en geborgen tovert altijd een glimlach op mijn gezicht.
Anderhalf uur later was het eten klaar, Hanne wakker en zaten er twee hoopvolle poezen zowat het eten uit de kookpotten te staren. Grappig eigenlijk, die doordringende blik die ze je geven.
"Wij lusten dat ook".
Niet aflatend.
Na het eten hebben we samen de keuken op gerommeld en zijn we terug de stad in getrokken om in de kroeg een pintje te gaan drinken in gezelschap van enkele vrienden. Rond een uur of elf was bij beiden het licht uit, kwam bij mij even de misselijkheid van de laatste dosis chemo op en lonkte het bed. Ik denk dat ik sliep voor mijn hoofd het kussen raakte.

Zaterdagochtend was het voor mij al weer vroeg dag. Het weeë gevoel in mijn maag deed me even aan de kanker in me denken, een gedachte die ik gelijk parkeerde. Ik zocht wat op de televisie om mijn gedachten even te verzetten, nam wat in tegen de misselijkheid, koos een film die niet te veel focus vroeg en installeerde me op de zetel. Hanne was om acht uur al van de partij en kwam nog even bij me op de zetel hangen. Voor haar stond er de intussen bijna vaste afspraak met de hotyoga op de agenda, waar ze rond half tien naar vertrok. En al voelde ik me niet echt lekker, ik wou iets doen, iets nuttigs, dus draaide ik er anderhalve mand strijk door. Toen Hanne thuis kwam van de hotyoga, zo ergens rond de middag, was ik met de laatste stukken strijk bezig. We hebben daarna samen wat gegeten, en om een uur of twee trokken we terug de stad in. Op zoek naar een vrij tafeltje op een terras, liefst in het zonnetje. Wat we ook vonden. Met flink wat geluk en de scherpe arendsblik van mijn vrouw.
De misselijkheid van de laatste dosis chemo trok met rassenschrede weg en het schrale lentezonnetje bood een aangename temperatuur. Drie uur later, vier biertjes van hoge gisting en een geanimeerd gesprek met de mensen aan het tafeltje naast ons verder werd het tijd om op te krassen. Omdat het te fris werd en de lieve vrouw aan het tafeltje naast ons intussen wat moeilijkheden begon te krijgen met de motoriek en last had van een 'gezwollen' tong.
We dronken nog een laatste biertje aan de toog van onze stamkroeg die we voorbij moesten op weg naar huis, haalden wat guilty pleasure uit bij de kebabzaak naast de deur en installeerden ons op de bank voor de televisie.
Vijf biertjes van hoge gisting wegwerken in het zonnetje is overduidelijk een vermoeiende activiteit, want veel televisie hebben we niet gezien. Van de zetel naar het bed dus.

Vanochtend mocht ik van het zandmannetje eens uitslapen. Het was negen uur voor we wakker werden. Gewekt door de wekker op Hanne haar gsm. We waren uitgenodigd op een brunch met een hoop goede vrienden. Na een verkwikkende douche trokken we richting Waregem.
Het weerzien met de vrienden was echt hartelijk, vooral omdat ik genoot van de starende blikken in mijn richting. Peter met haar, wenkbrauwen, een stoppelbaard een een kleurtje van de zon hadden ze nog niet gezien. De nieuwe chemo die ik nu krijg is dan ook veel minder funest voor mijn uiterlijk en Uncle Fester uit de serie 'The Addams family' is dan ook niet langer mijn evenbeeld. Het deed deugd, de stompen, schoudermeppen en welgemeende uitspraken van 'kerel, ge ziet er goed uit!'
Het lentezonnetje lokte ons naar buiten, waar we op het terras honderduit praatten over de meest uiteenlopende dingen. De middag en namiddag vlogen om en plots was het vijf uur, tijd om terug huiswaarts te keren.
Thuis maakten we wat kleins te eten en kropen daarna samen op de zetel. Gezellig, met z'n twee, Rond kwart voor elf was het kaarsje van Hanne uit en lonkte voor mij het klavier...

Het was een leuk weekend. Een volmaakt weekend eigenlijk.
Geen grootste dingen, no fancy stuff.
Wel het zonnetje, samenzijn mijn vrouw en wat toffe mensen in de omgeving.
Meer moet dat niet zijn.
Echt niet.

woensdag 1 maart 2017

Kanker won weer. RIP Peter Verreck.

Kot in de nacht. Ik kan weeral niet slapen.
Omdat kanker weeral een slachtoffer eiste. Een jeugdvriend van me deze keer, veel te jong om te gaan.
Ook een Peter trouwens. The message is clear now.
En de stille, verdoken boodschap ook.
Het kwam aan.
Zijn heengaan.
En ik ben op zoek naar de moed en sterkte om zijn laatste reis bij te wonen, maar het lukt me niet.
Te confronterend, te kort bij mijn eigen lot en toekomst.
Hij heeft gevochten, mijn vriend Peter, voor zijn vrouw, zijn kinderen en voor de mensen om hem heen. Zijn familie, zijn vrienden.
Tot de laatste ademtocht.
Letterlijk.
Het kwam keihard aan, zijn heengaan. Omdat het veel te vroeg kwam, en omdat het me confronteerde met mijn eigen nabije toekomst.
Want twee jaar top, dat is nabije toekomst. Mijn toekomst. Als het allemaal wat wil meezitten toch.
Het 'slechte' nieuws komt. Ergens tussen vandaag en twee jaar top.
En hoe hard ik ook vecht, hoe hard ik ook weerwerk geef aan diezelfde sluipmoordenaar, het verandert het vonnis niet.
Nog twee jaar.
Maximum.
Ik begrijp je Peter, mijn vriend. ik begrijp de context van je gevecht. En je mag fier zijn op jezelf.
Je gevecht lag in onbaatzuchtigheid.
Je vocht niet voor jezelf, want eerlijk gezegd kerel, there is not much fun in that war.
Je vocht voor de mensen om je heen. Je partner, je kinderen, je familie en je vrienden. Niet voor jezelf.
Ik weet waarover ik spreek. Neem mijn vrouw, mijn familie en mijn vrienden weg, en ik geef op.
Onmiddellijk en zonder nadenken.
There is no sence in fighting a war without those who mean every thing to you.
Geniet van de rust daarboven mijn vriend.
Binnen afzienbare tijd zitten we daar samen een pot te pakken.
En intussen zet ik jouw gevecht verder.
Probeer ik zo lang als mogelijk een lange neus te trekken naar die moordenaar kanker.
Partners in crime.
Tot zo lang kijk ik toe op het welzijn van Inne en je kids.
En zal ik doen wat ik kan om te helpen waar ik kan.
Tussen de chemo's door.
Zolang als ik hier nog mag rondlopen.

Wake up call for me my friend. I thank you for that.
De tijd die me nog rest ga ik niet aan onbenulligheden verprutsen.
En ooit, ver van nu, maar wel ooit vinden we een medicijn dat kanker doet verdwijnen met een doosje pillen.
Nu nog niet, en de eerste twintig jaar ook nog niet.
Maar wel ooit.
Peter, vriend. Uit de grond van mijn hart, het gaat je goed daarboven.
Waak over ons alsjeblieft.
Eigenlijk een overbodige vraag. Ik weet dat je dat zal doen.
See you soon my friend.