donderdag 15 juni 2017

D-day or Doomsday?

Donderdagavond, iets na elf ’s avonds.
Hanne is net slapen. Ik kan niet slapen.
Zoals gewoonlijk.
And I feel the urge to write.

Het is al even geleden dat ik hier wat schreef. Vier weken of zoiets.
Vannacht wordt een slapeloze nacht. Met stellige zekerheid.
Er staat een morgen nieuwe scan op de agenda. Na drie cycli OCA chemo, negen weken dus, zal ik morgen weten of die chemo ook effectief zoden aan de dijk zet. Het voelt een beetje aan als naar de rechtbank gaan waarbij het onderzoek negen weken geleden werd afgerond en de uitspraak morgen valt.
Het is echt wel een belangrijke scan morgen.
Voor mij.
En voor mijn vrouw, mijn familie en vrienden.
Het is namelijk erop of eronder.
Na deze chemo ligt er niks van behandelingen meer.
Of de chemo helpt, houdt tegen en wordt voortgezet, of de chemo helpt niet en zijn we uitbehandeld.
Prison break, the sequel?
Wat mij betreft mag de release van deze sequel ergens in 2030 of zo gepland worden, maar evengoed staat ie voor het einde van deze maand op de agenda.
Het houdt me wakker. Al een paar dagen en vandaag zeker.
Dat verdict gaat vallen, sowieso, daar ben ik me intussen al meer dan twee jaar van bewust. Het komt nu alleen akelig dicht kort bij. En dat is best wel confronterend.
Ik hoop morgen ergens rond een uur of vier, vijf, zes in de avond opgelucht adem te mogen halen, al is adem halen hier de contaminatie van sarcasme en cynisme ten top.
En als opgelucht adem halen er niet meer zou in zitten, dan zal ik koppig blijven adem halen, desnoods piepend en schurkend, de pijn verbijtend, want geloof me, die kanker is inventief in het verzinnen van steeds weer nieuwe en andere vormen van pijn die lijken uitgevonden te zijn door de ultieme sadist om het je leven zo zuur als mogelijk te maken.
Kanker is dan eigenlijk ook de verpersoonlijking van sadisme.
Maar daar gaan we het hier en nu niet over hebben.
Wel over morgen.
De scan. Een scan in de routine van UZ Gasthuisberg, Eén van de honderden die ze morgen maken.
“Mijnheer Schodts, we begrijpen dat u pijn heeft in de linker schouder, maar u zal toch even moeten proberen om beide armen boven het hoofd te tillen. Voor een minuut of zeven.”
En ik ga dat doen, omdat ik niet wil toegeven aan die kanker. Omdat ik intussen best wel weet waarom die linker schouder pijn doet als hel wanneer ik met de linkerarm aan mijn achterste wil krabben, of mijn jas of hemd wil aandoen. De scan gaat daar ook aandacht aan besteden, ze gaan eens kijken of er geen pees is afgescheurd of zo.
Er is geen pees afgescheurd en er zit geen ontsteking op die spieren. ‘Frozen shoulder’ ligt niet in de lijn van een logische diagnose. Het kan, maar het zou me verbazen. Na seffens tweeënhalf jaar van alles te voelen wat een normaal en gezond mens niet voelt ben ik best wel een ervaringsdeskundige geworden in het stellen van mijn eigen diagnoses. En dat is geen afgescheurde pees of hardnekkige ontsteking.
Wat de uitkomst van de scan morgen ook brengt, ik ga eisen van de prof dat hij de laatste liggende behandeling voortzet.
Als ze niet stabiliseert dan ga ik er van uit dat die tenminste de zaak wat vertraagt en ophoudt.
Doemdenken is aan mij niet besteed. Dat laat ik graag over aan de sukkels die denken dat een ingegroeide teennagel de ultieme tegenslag betekent. Of als de weegschaal enkele kilo’s naar de verkeerde kant uitslaat hun wereld vergaat.
Ik blijf er graag nuchter bij. Geen optimisme, geen pessimisme, wel realisme.
Morgen, de zoveelste D-day.
Ook dat leer je op den duur relativeren.
Want ooit is D-day Doomsday.

Ik hoop alleen morgen nog niet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten